Op het strand, Édouard Manet Manet schilderde dit doek in de zomer van 1873, tijdens een verblijf van drie weken met zijn gezin in het kustplaatsje Berck-sur-Mer. Hij liet zijn vrouw en zijn broer voor hem poseren op het strand, zoals blijkt uit de zandkorrels die door de verf zijn gemengd. Suzanne, goed beschermd tegen de zon en de wind door een mousseline sluier en een volumineuze zomerjurk, is verdiept in haar boek. Eugène, de broer van de schilder en binnenkort de echtgenoot van Berthe Morisot, staart naar de zee, liggend in dezelfde houding als tien jaar eerder in Lunch op het gras. De twee driehoeken die de figuren vormen, stabiliseren de compositie. Ze keren de toeschouwer de rug toe en lijken op te gaan in hun eigen wereld. Dit isolement geeft het schilderij een ondefinieerbare melancholische sfeer. Het smalle kleurengamma dat Manet gebruikt, omvat de zwarten en grijzen die gewoonlijk van het impressionistische palet werden geweerd. Van de jonge school heeft hij een vloeiende, lichte penseelstreek geleend die meer suggereert dan beschrijft. Deze indruk is bijzonder sterk in het landschap, dat bijna slordig lijkt: zo is de horizon met enkele dobberende zeilboten aan de rand van het doek geplaatst, alsof de schilder de regels van het perspectief heeft overtreden. De kleurvariaties van de zee, van donker ultramarijnblauw tot smaragdgroen, worden weergegeven door een gradatie van horizontale kleurstroken die opbouwen tot een krachtig crescendo. Het resultaat is een gebrek aan diepte en een afgevlakt effect. Dat
