Rozen, winde, klaprozen en andere bloemen in een urn op een stenen richel, Rachel Ruysch
De uitbundige overvloed aan bloemen in dit stilleven van Rachel Ruysch viert kleur, textuur en vorm. Haar minutieuze aandacht voor detail vangt zelfs de individuele stuifmeelkorrels in elke open bloem.
De dynamische, piramidevormige compositie ontleent veel van haar energie aan de asymmetrische opstelling van de bloesems, verder geaccentueerd door de wild gebogen stelen en de dramatisch geaccentueerde centrale sectie. De donkere achtergrond onthult een vleugje architectuur en toont Ruysch's bewustzijn van deze nieuwe compositorische trend onder de Amsterdamse bloemschilders.
Hoewel dit schilderij een aantal elementen bevat die ook in het populaire 17de-eeuwse Hollandse beeldtype, een vanitas, te vinden zijn, betwijfelen geleerden dat dit de bedoeling van Ruysch was. Een echt vanitas-schilderij benadrukt de beknoptheid van het aardse leven en de onvermijdelijkheid van dood en verderf, onder meer door middel van een snuifkaars of een wormstekende vrucht.
Ruyschs voorstelling van insecten die op de bloemen of bladeren die bruin beginnen te worden, lijkt eerder een eenvoudige voorstelling van het leven dan een moraliserende uitspraak over de dood.
In het Engels bekend als: Roses, Convolvulus, Poppies, and Other Flowers in an Urn on a Stone Ledge
