Vlaamse kermis, Jan Brueghel de Oude Dit prachtige landschap (in perfecte staat) stelt een Kermis voor, waarbij een religieus feest wordt gevierd door een rustiek straatfeest. Het onderwerp werd door Pieter Bruegel de Oude in zijn Boerendans van ca. 1568 behandeld als een kermis van dronkenschap en ondeugd. Jan Brueghel daarentegen ziet de Kermis als een embleem van het geluk van een goed geordende samenleving. Hij neemt de techniek van zijn vader over, het universele panorama van het leven, met zoveel leesbare mini-incidenten als ruimte en vernuft toelaten. Dit kleine koper is een onuitputtelijk verslag van het leven, dat de oorspronkelijke eigenaar vele uren gelezen moet hebben. Op de achtergrond knielen omstanders voor de religieuze processie die de kerk nadert. Het café op de linker achtergrond is vol; tussen de vele groepen is nog net een ring van boeren te zien die dobbelen op een tafel van boomstronken. In het midden dansen twee groepen boeren in een ring op het geluid van doedelzakken en draailieren; een paar kinderen proberen dezelfde bewegingen te leren. Een oudere vrouw in de dichtstbijzijnde groep heeft een sleutelbos aan een koord, die uit haar middel vliegt als ze draait. Achter de dichtstbijzijnde ring rechts staat een speelgoedverkoper (die onlangs een stokpaardje heeft verkocht), een bedelaar of marskramer in het rood die praat met een man en zijn vrouw die in bijbelse klederdracht lijken te zijn. De festiviteiten worden genoten door twee groepen welvarende toeschouwers uit de middenklasse: een groep galante jonge geliefden (in de
