De Triomfantelijke Optocht van Bacchus, Maarten van Heemskerck
Op zijn vele reizen werd Bacchus (Grieks: Dionysus), de Griekse en Romeinse god van de wijn en de vruchtbaarheid, vergezeld door Maenaden en Saters, zijn attribuut de panter, en geiten. Samen verwennen ze zich met een extase die wordt gestimuleerd door wijn en dans. In de kunst van de klassieke oudheid werd het uiterlijk van de wijngod als een naakte, zachte en vaak dronken heerser al vroeg gevestigd. Het huidige schilderij in landschapsformaat toont Bacchus als hoofdfiguur in een triomfantelijke processie. Hij gaat door de boog die zichtbaar is aan de linkerrand van het schilderij op weg naar zijn eindbestemming, de ronde tempel die zich op een heuvel op de achtergrond bevindt. Bacchus zit in de wagen, troont boven op een wijnvat. Zijn entourage is evenzeer bedwelmd; zelfs het dier dat de wagen trekt is niet meer opgewassen tegen zijn taak. Onder het dier is een Sater op de grond gevallen en heeft overgegeven; een spiegel, vastgehouden door een vrolijk kind, onthult het ongeluk aan de toeschouwer.
