Diana en haar nimfen vertrekken voor de jacht, Peter Paul Rubens
Diana, de Romeinse godin van de jacht, draagt een sikkel op haar voorhoofd en identificeert haar ook als de maangodin. Diana leefde buiten de mens om, vergezeld van een groep nimfen; ze vertegenwoordigde vaak een onbereikbare schoonheid of kuisheid. Met een nimf links die een wellustige sater afweert, verwijst Rubens naar een strijd tussen ondeugd en deugd, waarbij een zinnelijk vertoon van vrouwelijke lichamen wordt gecombineerd met een morele ondertoon. Om de toeschouwer vollediger in het verhaal te brengen, trekt Rubens de volwaardige figuren naar de voorkant van het beeldvlak en stapt Diana naar voren, waardoor de ruimte tussen toeschouwer en onderwerp wordt geactiveerd. De nimf rechts heeft de kenmerken van Isabella Brant, de vrouw van de kunstenares, en is te vergelijken met Rubens' portret van haar, ook in de collectie van het museum.
