Dit schilderij toont een Nederlands schip op rustig water. Het schip vaart door een kanaal en sleept een boot. Het dek zit vol met figuren die allemaal naar de boeg van het schip kijken. Het schip is afgebeeld in havenboogaanzicht, alsof het op het punt staat om langs de toeschouwer te varen en het minutieus geobserveerde drukke leven aan dek weergeeft. Hij voert de Nederlandse vlag van de grootmoeder en een rode vlag met een apparaat in goud op het achterschip. Het uitzicht strekt zich uit tot aan de horizon, doordrongen van licht dat door de dunne wolkenlaag schijnt. In de verte wordt het tafereel aan weerszijden geflankeerd door bergachtige oevers, bekroond door een groot middeleeuws kasteel aan de rechterkant. Hoewel de hoge rotsen, bekroond door een kasteel, niet bedoeld zijn om topografisch correct te zijn, zijn ze een motief dat in de Vlaamse landschapskunst wordt gebruikt en dat Vroom in zijn marien werk heeft overgenomen.
