In mei 1890 kwam Vincent van Gogh naar Auvers-sur-Oise en schilderde een serie schilderijen met huizen. De Auvers periode begon met de hoop op een nieuw leven en het herstel van de gezondheid. Dit gevoel van hoop kwam tot uiting in de foto's die in mei zijn gemaakt. In de schilderijen van juni bleef het motief van het huis in het middelpunt van de aandacht van de kunstenaar staan, maar het emotionele bereik van het huis groeide sterk - van sombere voortekenen tot verzoening. Omdat de emotie door de kunstenaar niet door het onderwerp zelf tot uitdrukking werd gebracht, maar door zijn manipulatie van de manier van schilderen, veranderde de structuur van zijn composities telkens weer. In het huidige beeld overheerst een bevroren kwaliteit en de hoofdlijnen zijn stabiel horizontaal en verticaal. Ze zijn nodig om een huis te tekenen, maar ze kunnen er een gevangenis van maken. De kunstenaar besteedt veel aandacht aan ramen, de ogen van een huis. De rode spatten van de ramen aan de rechterkant zijn alarmerend; Van Gogh tekende een ster, een teken van het lot, op momenten van grote angst. Het Witte Huis in de Nacht geeft uitdrukking aan de grote psychologische spanning waaronder Van Gogh zich bevond.
