Glimlachend meisje, een courtisane, met een obsceen beeld in haar hand, Gerrit van Honthorst (1625)
Op het eerste gezicht lijkt dit een eenvoudige afbeelding van een glimlachende jonge vrouw. In werkelijkheid is het een hoerenportret. Dergelijke schilderijen maakten reclame voor de beschikbaarheid van een jonge vrouw. Hier houdt ze een medaillon vast met de inscriptie: "Wie kan mijn achterste van achteren zien", wat de erotische aard van deze afbeelding bevestigt. De briljante hooglichten en zorgvuldige arceringen van haar huid en kleding contrasteren met de donkere achtergrond, waardoor een levensechte driedimensionaliteit ontstaat. Gerrit van Honthorst ontwikkelde deze populaire stijlelementen in Rome in het begin van de 17e eeuw. Hij gebruikte ze effectief om de fysieke aanwezigheid van de vrouw te versterken.
