Hoewel geschilderd in zijn atelier, toont dit stilleven de invloed van de buitenexperimenten die Claude Monet in de zomer en herfst van 1869 ondernam, terwijl hij in Bougival aan de Seine woonde. Zijn oefeningen in verschillende schildertechnieken zijn terug te vinden in de manier waarop hij de contouren van vormen verzachtte en de manier waarop hij de beschrijvende mogelijkheden van penseelstreken verkende: breed en plat in het tafelkleed, schetsmatig in de appels en kort en dicht in de bloemblaadjes. Monet's techniek komt ook tot uiting in het gebruik van licht om het oppervlak van de bloemen, vruchten en tafelkleed te animeren en in de manier waarop de kleuren worden beïnvloed door het licht, door reflecties en door elkaar. Deze picturale innovaties werden de basis voor de ontwikkeling van de impressionistische techniek in de decennia daarna.
