Op een tuinterras zijn jonge stellen rond een lange, gedekte tafel samengekomen. De elegante jongeren zijn met een flinke dosis ironie weergegeven: volgens de allerlaatste mode gekleed en ogenschijnlijk nogal met zichzelf ingenomen. Op tafel staat onder meer een pauwenpastei en rechts is kostbaar vaatwerk uitgestald. Op de grond liggen muziekinstrumenten en in het midden staat een wijnkoeler met vaten, waaraan een hondje snuffelt. Grote zuilen met draperieën links en rechts verlenen de setting een paleisachtig karakter. Op de achtergrond is tussen de bomen een kerk te zien – gezien de begroeiing langs de toren bevindt het bouwwerk zich in vervallen staat. Het contrast met de overdadige luxe op de voorgrond is zo groot, dat het er op lijkt dat Buytewech hier een moraliserende voetnoot plaatst.
