Scheepvaart in rust bij Vlissingen met een jacht van de Staten-Generaal dat een saluut afvuurt, Jan van de Cappelle
In de drukke haven van Vlissingen (Vlissingen) die in de jaren 1600 door de Nederlandse Oost-Indische Compagnie werd gebruikt, glijden grote schepen door rustig vaarwater. Het kanon op een groot jacht vuurt een saluut af waarin de aankomst van een hoogwaardigheidsbekleder wordt aangekondigd, die door de tewaterlating naar rechts aan land wordt gedragen. In het midden van de jaren 1600 had de Nederlandse Republiek het hoogtepunt van haar macht als wereldhandelsrijk bereikt en haar overheersing over de zeeën kwam tot uitdrukking in het genre van de zeeschilderkunst. In 1649 introduceerde Jan van de Cappelle de "parade", waarbij grote schepen bijeenkomen voor een speciale gelegenheid onder een dramatische bewolkte hemel. Van de Cappelle nam in dit paradebeeld veel details op, zoals het scheepstuig, de zeilen en de versieringen en de dolfijnen die door het rustige water zwemmen. Ook de atmosferische en optische effecten die te zien zijn in de behandeling van reflecties in het water en in het contrast tussen de lichtere wolken die zich aan de horizon vormen en de donkerder wolken die zich hoog boven de voorgrond verzamelen, heeft hij onder de knie gekregen.
